Vraag & antwoord
Vragen over energie besparen en/of energie opwekken? Vindt snel een antwoord op jouw vraag via onze Energieblij kennisbank.
De kennisbank is volop in ontwikkeling en wordt nog verder uitgewerkt. Op dit moment zijn de volgende onderwerpen opgenomen:
Vragen over zonnepanelen
Vragen over de informatieplicht
Vragen over energielabel kantoren
Of neem contact op met onze Energieblij adviseurs, zij helpen je graag verder.
Het technisch rendement van moderne panelen ligt rond de 20%. Dit is het percentage van de energie in het zonlicht dat op het zonnepaneel valt dat wordt omgezet in elektriciteit. Deze efficiëntie groeit nog steeds. Op dit moment leveren panelen die optimaal op de zon liggen ca. 340 kW per jaar op. Dat zijn dan panelen van 385 Wattpiek. Deze wekken bij volle zon 385 Watt per uur op. In de Betuwe komt dat neer op ongeveer 340 kWh per jaar. Dat zijn dan panelen van 1,65 m2.
De kosten bestaan uit de aanschaf van de panelen, de omvormer en het installatiemateriaal. Daarbij komt de arbeid voor de installatie en evt. de kosten van extra garantie. Ook kan een moeilijk bereikbaar dak tot extra kosten leiden of een grote afstand tot de meterkast. Al deze variabelen maakt dat de situatie eerst goed bekeken moet worden voordat er een prijsinschatting gemaakt kan worden.
Zonnepanelen geven extra gewicht op het dak en het is dus niet zonder meer veilig om een PV-installatie op het dak te leggen. Bedrijfsverzekeringen vereisen meestal een daklastberekening om een zonnedak te accepteren. Vooral daken met grote overspanningen zijn vaak niet sterk genoeg. Kosten voor een dakbelastingsonderzoek zijn vanaf ca. € 800 afhankelijk van of er constructieberekeningen beschikbaar zijn.
Ideaal is een Zuid opstelling onder een hoek van ca. 35 graden, maar ook naar het Oosten of Westen gaat het nog prima mits de helling niet te groot is (tot ca. 30 graden ca. 15% verlies). Op een bijna plat dak is zelfs een Noordopstelling nog (financieel) haalbaar. In de businesscase wordt rekening gehouden met de oriëntatie.
De PV branche werkt aan een recyclingsysteem voor zonnepanelen maar aangezien er nog weinig aanbod is bestaat deze nog niet. PV panelen bevatten geen schadelijke- of zeldzame stoffen.
Optimizers zijn apparaatjes aan de achterkant van het paneel die de spanning van een paneel individueel regelen. Daardoor heb je minder last van schaduw en van een paneel wat kapot gaat. Bovendien is een de opbrengst per paneel te volgen. PV systemen met optimizers zijn ca. 10% duurder.
PV panelen gaan over het algemeen 30 jaar mee maar gaan langzaamaan wel wat achteruit in opbrengst.
Omvormers gaan ca. 12 jaar mee en moeten dus in de levensduur van een systeem een keer worden vervangen.
Optimizers gaan minstens 25 jaar mee.
Op panelen en omvormers zit meestal een garantie van ca. 10 jaar en deze kan afhankelijk van het merk verlengd worden. Op de installatie zit meestal maar 2 jaar dus als er na die tijd iets kapot gaat betaal je wel de herinstallatiekosten van de installateur.
Van panelen wordt meestal een maximale degradatie (opbrengstverlies) van 20% in 25 jaar gegarandeerd.
Over het algemeen zijn er weinig problemen met panelen en omvormers maar dat is natuurlijk geen garantie.
Dat hangt van de (opstal)verzekering af en moet apart gecheckt worden.
Er zijn ook speciale zonnepaneelverzekeraars. De premie is ca. 0,3% van de nieuwwaarde per jaar. Deze verzekeringen dekken vaak meer schade-oorzaken dan reguliere verzekeringen.
Energiecoöperaties huren daken om stroom op te wekken voor hun leden of om een rendement te maken op de investering. In dat geval dient er een opstalovereenkomst gesloten te worden voor het gebruik van het dak. Dat gebeurt bij de notaris. Desgewenst kan de stroom ook door de dakeigenaar gebruikt worden als deze beschikt over een grootverbruikaansluiging. Meestal is dit voordeliger dan stroom uit het net halen.
Voor aansluiting op het net wordt verplicht NEN 1010 gehanteerd en voor de oplevering NTA 8130 of vergelijkbaar. Sinds kort is er de SCOPE12 keuring die door de meeste verzekeraars verplicht gesteld wordt vanaf ca 50 kWp.
ISDE is een subsidie van €125 Per kWh voor bedrijven die meer dan € 50.000 KWh gebruiken (ijkpunt: het laatste jaarverbruik). Deze kan niet in combinatie met EIA of SDE++ gebruikt worden. Per geval kijken we wat voor u het beste is.
Een PV systeem dat is aangesloten op een grootverbruik Netaansluiting (>3x80A) kan SDE++ subsidie aanvragen. Dit is een aanvulling op de marktprijs van de opgewekte stroom gedurende 15 jaar. Hiermee zijn projecten meestal rendabel te krijgen. Soms kan er zelfs een grootverbruikaansluiting voor worden aangeschaft of uitgebreid.
Meer informatie vind je bij de subsidiepagina.Â
Bedrijven die geen grootverbruikaansluiting hebben kunnen gebruik maken van Energie Investeringsaftrek. Dat is een eenmalige korting op het belastbaar inkomen van de ondernemer (zowel vennootschapsbelasting als inkomstenbelasting) van een % van de aanschaf. In 2022 is de aftrek 45 % bij aanschaf van minimaal 15 kWp panelen. Voor MKB kan hier de Kleinschaligheidsaftrek nog bij opgeteld worden.
Meer informatie vind je bij de subsidiepagina.Â
Wanneer je elektriciteitsgebruik thuis als kleine ondernemer tenminste 10% zakelijk is kan je de hele PV installatie zakelijk opvoeren. Bv. door kantoor of bedrijf aan huis of door je zakelijke auto thuis op te laden. Voorwaarde is wel dat de installatie een ‘onroerend goed’ is, dus een in het dak geïntegreerd systeem telt maar gedeeltelijk mee (omdat het deels ook de dakbedekking vervangt).
Voordeel is dat je als ondernemer gebruik kan maken van fiscale regelingen, de KIA en bij installaties tenminste 15kwhp capaciteit (plm 40 panelen) ook de EIA. Meer informatie hierover vind je bij subsidie en financiering.
De BTW aftrek over de installatie wordt omschreven door de belastingdienst.
Daar staat ook hoe je ieder kwartaal bij de BTW aangifte de BTW over de opgewekte stroom die je privé gebruikt (je levert immers als bedrijf stroom aan jezelf als particulier) berekent, én de BTW over de teruglevergvergoeding van je energiemaatschappij voor de stroom die je met je PV installatie aan het net levert.
Als je een partner hebt die op hetzelfde adres woont en geen BTW-nummer heeft kan de installatie ook op zijn/haar naam als particulier komen. Wat uiteindelijk gunstiger is hangt ondermeer af van je aftrekmogelijkheden en je privégebruik.
Sinds 1 juli 2019 moeten de bedrijven die jaarlijks meer dan 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas(equivalent) verbruiken hun energiegebruik en de door hen genomen en voorgenomen energiebesparende maatregelen rapporteren in het eLoket van RVO.
Voortaan wordt deze wet daadwerkelijk gehandhaafd door gemeenten en omgevingsdiensten. Wie niet voldoet aan de Informatieplicht, kan een boete of een dwangsom opgebeld krijgen.
Bedrijven met een hoger energiegebruik zijn al heel lang verplicht om energiebesparende maatregelen uit te voeren, doel van deze wet is om het onderwerp hoger op de agenda te krijgen en zo een aanzienlijke besparing op het energiegebruik in Nederland te realiseren.Â
En bedrijven voor te bereiden op de toekomst.
De informatieplicht geldt voor alle bedrijven die jaarlijks meer dan 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas(equivalent) verbruiken.Â
Uitzonderingen zijn:
- Bedrijven of instellingen waarvan alle Wet milieubeheer-inrichtingen deelnemen aan het (Europese emissiehandelssysteem (EU ETS).
- Glastuinbouwbedrijven die deelnemen aan het CO₂-vereveningssysteem.
- Bedrijven of instellingen waarvan alle Wet milieubeheer-inrichtingen deelnemen aan het convenant Meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3).
- Wet milieubeheer-inrichtingen, Type C, die een omgevingsvergunning milieu hebben.
Let op: voor bedrijven die auditplichtig zijn onder de Europese Energie-Efficiency Richtlijn (EED) geldt dus wél de Informatieplicht, maar voor hen is de rapportage-deadline gesteld op 5 december 2019. Lees meer over de EED energie auditplicht.
In de regel is een Wm-inrichting een bedrijf (of instelling) waar (door de mens) bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden, die binnen een bepaalde begrenzing worden verricht.
Bovendien moet één of meerdere activiteiten van toepassing zijn die in het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als met mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu.
Een Wm-inrichting kan uit meerdere gebouwen bestaan en in één gebouw kunnen meerdere Wm-inrichtingen gevestigd zijn. Volgens vaste jurisprudentie moet er sprake zijn van voldoende technische, functionele en organisatorische samenhang om één inrichting te kunnen vormen. Daarnaast mag de onderlinge afstand tussen de onderdelen niet te groot zijn.
Eén gebruiker één pand. In het merendeel van de gevallen moet de gebruiker van het gebouw de rapportage indienen. Dit als de Wm-inrichting één gebouw met één gebruiker (huurder) betreft.
Meerdere gebruikers 1 pand. Als er meerdere gebruikers in een kantoorgebouw (de 'Wminrichting'), bijvoorbeeld een bedrijfsverzamelgebouw, zijn, is het gebruikelijk dat de gebouweigenaar als drijver van de Wm-inrichting wordt gezien. De eigenaar is degene die het mogelijk maakt dat activiteiten in het gebouw plaatsvinden; een gebruiker kan alleen van het gebouw gebruik maken als hij een contract heeft met de eigenaar.
Uitzondering winkelcentra. Een bijzondere situatie van één gebouw met meerdere gebruikers is een winkelcentrum. Dit omdat de winkels in het centrum heel verschillend van aard kunnen zijn. Bij een winkelcentrum met meerdere gebruikers richt het bevoegd gezag zich voor de winkels tot de individuele gebruikers daarvan. Voor de collectieve voorzieningen richt het bevoegd gezag zich tot de eigenaar van het complex.
Met vragen over het begrip Wm-inrichting in uw specifieke omstandigheden in uw geval kunt u terecht bij uw lokale bevoegd gezag, de Omgevingsdienst Rivierenland.
Er is sprake van één inrichting als er sprake is van tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben (artikel 1.1 Wet milieubeheer, vierde lid).
Als er niet voldoende organisatorische bindingen zijn, kan de rechter bedrijfsverzamelgebouwen beschouwen als een verzameling van inrichtingen. De gezamenlijke voorzieningen (zoals de stookinstallatie en afvalstoffeninzameling) worden dan gezien als één aparte inrichting; de eigenaar van het bedrijfsverzamelgebouw is daarvan de inrichtinghouder. Voor de beoordeling of er organisatorische bindingen aanwezig zijn, is voor de rechter vooral van belang in welke mate de eigenaar van het bedrijfsgebouw zeggenschap heeft over de individuele bedrijven. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit de huurovereenkomst.
In de praktijk is het niet wenselijk dat het bevoegd gezag bij bedrijfsverzamelgebouwen standaard de huurovereenkomsten moet bestuderen. Om de lasten voor alle partijen te beperken kan het verstandig zijn een bedrijfsverzamelgebouw in principe te behandelen als één inrichting met één aanspreekpunt, tenzij er geen duidelijke inrichtinghouder kan worden aangewezen. Zo gebeurt het nu vaak. Wel bestaat dus de kans dat de rechter er anders over denkt.
Eén gebouw met één gebruiker. Als de gebruiker door bevoegd gezag wordt aangesproken op de energiebesparende maatregelen in een gebouw dat niet in eigendom is, dan treedt de gebruiker in overleg met de eigenaar. De maatregelen waarvoor de huurder verantwoordelijk is worden door de huurder genomen.
Aan energiebesparende maatregelen die alleen genomen kunnen worden met toestemming van de eigenaar kan in de rapportage voor de informatieplicht energiebesparing een termijn worden gekoppeld, die het bevoegd gezag eventueel met maatwerk kan vastleggen.
Mocht uit correspondentie blijken dat de eigenaar niet bereid is om in te stemmen met - of te investeren in - de energiebesparende maatregelen, dan kan het bevoegd gezag zich (mede) richten tot de eigenaar, die de overtreding kan opheffen.
Kantoorgebouw met meerdere gebruikers. In principe voert de eigenaar van het kantoorgebouw de energiebesparende maatregelen uit. Mocht vanwege onderliggende contracten het niet in de macht liggen van de eigenaar om alle maatregelen te nemen, dan treedt deze in overleg met de huurders. Mochten de huurders niet bereid zijn om mee te werken aan het realiseren van de maatregelen – en als dat blijkt uit de gevoerde correspondentie – dan kan het bevoegd gezag zich (mede) richten tot de individuele huurder die de overtreding kan opheffen.
In de rapportage voor de informatieplicht kan bij energiebesparende maatregelen waar de eigenaar geen zeggenschap over heeft een termijn worden gekoppeld, die het bevoegd gezag eventueel met maatwerk kan vastleggen.
EML staat voor Erkende Maatregelenlijst. Hierop vind je per bedrijfstak de erkende energiebesparende maatregelen die zich in vijf jaar tijd terugverdienen. Bedrijven die alle maatregelen van de EML van de betreffende bedrijfstak opvolgen, voldoen automatisch aan de energiebesparingsplicht. Onderstaand de (nu 19) vastgestelde EML's.Â
Als er voor jouw bedrijf geen EML lijst is kies je de lijst die het meest op jouw bedrijf van toepassing is. In het eLoket kies je de lijst bedrijfstak zonder EML en vervolgens de EML-lijst die het meest op jou van toepassing is. Daarnaast geef je aan welke aanvullende energiebesparende maatregelen je hebt uitgevoerd. Het is aan het bevoegd gezag om te bepalen of je hiermee voldoet aan de Energiebesparingsplicht.
-
Agrarische sector
-
Autoschadeherstel-bedrijven
-
Bedrijfshallen
-
Bouwmaterialen
-
Commerciële datacenters
-
Detailhandel
-
Drukkerijen, papier en karton
-
Gezondheids- en welzijnszorginstellingen
-
Hotels en restaurants
-
Kantoren
-
Levensmiddelen
-
Metalelektro en MKB-metaal
-
Meubels en hout
-
Mobiliteitsbranche
-
Onderwijsinstellingen
-
Rubber- en kunststofindustrie
-
Sport en recreatie
-
Tankstations en autowasinrichtingen
-
Verf en drukinkt
Â
Om te rapporteren in het eLoket heb je nodig:Â
- eHerkenningsmiddel, met bijbehorende login-gegevens (gebruikersnaam en wachtwoord)
- Adresgegevens per vestiging
- Contactgegevens van de verantwoordelijke
- Energieverbruik over 2018 of 2019
- Per erkende maatregel uit de EML die voor jouw bedrijf van toepassing is of je er aan voldaan hebt, zo ja in hoeverre en zo nee de reden of de planning voor het alsnog doorvoeren.
Bekijk ook de Handleiding eLoket Informatieplicht energiebesparing van RVO.
Je kan ook contact met ons opnemen, wij regelen het graag voor je.
Als de informatieplicht op jouw bedrijf van toepassing is moet je de melding eigenlijk uiterlijk 1 juli 2019 al gedaan hebben.Â
Een melding herhaal je iedere 4 jaar in het eLoket van de RVO.
Ja. De Informatieplicht neemt het totale elektriciteits- en aardgasverbruik als maatstaf. Als jouw bedrijf hernieuwbare energie opwekt en verbruikt, zoals zonne- of windenergie, dan mag deze niet van het totaalverbruik worden afgetrokken.Â
Wel van je rekening natuurlijk.
Dit klinkt wat streng maar is wel logisch; net als dweilen met de kraan open.
Alleen de omgevingsdienst Rivierenland, de ODR, heeft toegang tot deze gegevens, ter ondersteuning van hun toezichthoudende opdracht.Â
De ODR richt zich vooral op bedrijven die niets hebben ingevuld of niets aan energiebesparing doen.Â
Â
De ODR voert controles uit in opdracht van de gemeentes in Rivierenland.Â
Na een controle rapporteert de ODR aan welke maatregelen je nog niet voldaan hebt en legt je termijnen op om hier alsnog aan te voldoen.Â
Als je hier echt niet aan meewerkt kan een gemeente een 'last onder dwangsom' opleggen, die je moet betalen als je niet binnen een gestelde periode alsnog de maatregelen doorvoert.Â
Vragen over energielabels kantoren
Net als voor auto's, huizen en witgoed is er voor kantoren een indeling gemaakt in categorieën van energiegebruik.
Doel is het verder terugdringen van het energiegebruik en het verbeteren van het comfort voor de gebruikers.
Het label is afhankelijk van hoeveel gigajoule per vierkante meter per jaar nodig is voor verwarming, verlichting (en warm water), na aftrek van eigen opwek van energie met PV zonnepanelen of warmepompen.
Dit gebruik wordt geschat.Â
Met ingang van 2023 is voor kantoren tenminste energielabel C of beter verplicht.
Onderstaand de energielabelcategorieën, met in de kolom onder 'kantoor' de grenswaardes voor het maximale energieverbruik in kilowattuur per vierkante meter per label (kWh/m2)